De functie van angst is het voorkomen van gevaarlijke of dodelijke situaties. Geluiden, voorwerpen, geur, andere levende wezens (mens, hond, paard etc.) kunnen hiervan de reden zijn.
Wat is de sterkte van de angst? Herstelt de hond zich daarna weer snel? Speelt erfelijkheid ‘n rol? Komt ‘t door onvoldoende/slechte socialisatie, ‘n traumatische ervaring of is het geconditioneerd, aangeleerd, door de eigenaar of door de hond zelf?
De verschillende vormen van angst zijn te onderscheiden aan de hand van de houding, het gedrag en eventuele stress-signalen die de hond vertoont.
Als er sprake is overmatige angst, zal de hond alleen maar denken aan vluchten en niet open staan voor het leren van nieuw gedrag.
Belangrijk is om de oorzaak te vinden, die vervolgens weg te nemen of op ’n zodanige manier te kunnen controleren dat er stapsgewijs aan gewenning kan worden gewerkt. De hond bepaalt hierbij het tempo.